Home

Inleiding

‘This ends the Tenth and finale Tale of the Malazan Book of the Fallen’. Dit zijn de laatste woorden uit The Crippled God, het laatste deel van Steven Erikson’s epische tiendelige fantasy-reeks The Malazan Book of the Fallen. Het is voorbij. De verhalen rond de excentrieke soldaten, tovenaars, barbaren, ascendanten en goden die uit het hoofd van de Canadese antropoloog/archeoloog Erikson zijn ontsproten zijn voorbij. Voor mij zijn ze op een voldane wijze beëindigd, maar toch geeft dit besef van einde mij een leeg gevoel. Negen jaar lang ben ik heftig verknocht geweest aan de diepgaande, originele en revolutionaire fantasy-wereld van The Malazan Book of the Fallen.

‘Origineel?’ ‘Revolutionair?’ zal men denken. ‘Is dit dan niet de zoveelste slechte Midden-Aarde-kloon?’ Nee, integendeel; de imaginaire wereld die door Steven Erikson en collega-auteur Ian C. Esslemont is gecreëerd heeft weinig weg van J.R.R. Tolkien’s Midden-Aarde. Alleen qua uiteenlopende rassen en historische diepgang valt er een vergelijking te trekken, maar daarmee houdt het wel zo’n beetje op. Hieronder valt te lezen waarin de wereld van Erikson nou zo origineel en revolutionair is in vergelijking met de imaginaire werelden van andere contemporaine fantasy-auteurs.

De prestaties van Erikson zijn sowieso al baanbrekend te noemen vanwege het feit dat hij als eerste schrijver er in is geslaagd een omvangrijke high fantasy-reeks af te ronden. Oké: eerlijkheid gebied te zeggen dat Terry Goodkind, auteur van de Sword of Truth-reeks hem voor was, maar diens boeken zijn qua schrijfstijl, diepgang en world building (het creëren van diepgaande, overtuigende fantasiewerelden) van een veel lager niveau dan de hoogstaande lyriek, de overtuigende realiteitszin en de complexiteit van de wereld van Steven Erikson.

De enige werken die zich hiermee kunnen meten – ook qua ambitie en omvang – zijn de A Song of Ice and Fire– en Wheel of Time-reeksen van respectievelijk George R.R. Martin en Robert Jordan. Maar van deze twee Amerikaanse auteurs is de laatstgenoemde helaas overleden, terwijl Martin vooral bezig is met het coördineren en het opslurpen van de royalty’s van de televisie-vertolking van A Game of Thrones, het eerste deel van zijn bestsellerreeks. Qua verkoopcijfers is Martin koning in fantasieland, maar in de twaalf jaar dat hij twee boeken afleverde produceerde Erikson zijn tiendelige epos. En de afzonderlijke delen van The Malazan Book of the Fallen doen wat betreft omvang niet onder aan die van A Song of Ice and Fire: boeken uit beide reeksen doen het goed als deurstoppers.

Verhaal

Waar gaat de ogenschijnlijk complexe en omvangrijke Malazan Book of the Fallen eigenlijk over? Een vraag die niet zo één twee drie te beantwoorden is. In ieder geval valt te stellen dat de perikelen van het Malazijnse Rijk (zoals de titel al doet vermoeden), bezien vanuit het perspectief van de ruggengraat van het keizerrijk, diens soldaten, centraal staan.

Het Malazijnse Rijk valt te vergelijken met het oude Rome of het Britse rijk in de negentiende eeuw. Een almachtig rijk dat grote delen van verschillende continenten wist te veroveren dankzij een vindingrijke en gedreven legermacht. De wereld van Erikson bevat maar liefst acht continenten, die hoofdzakelijk bewoond worden door mensen, maar tevens in uithoeken veel oudere rassen herbergen.

Rassen die dan wel minder talrijk zijn dan de mensheid, maar wel eeuwenoude magie met de vernietigingskracht van een nucleaire raket beheersen. Voorbeelden zijn de prehistorisch aandoende en ondode T’lan Imass, gedreven door hun genocidale haat tegen de solitaire Jaghut, meesters van ijselijke magie. En wat te denken van de K’Chain Che’Malle? Een bijna uitgestorven ras van humanoïde reptielen, wonende in hightech zwevende rotsen. Als gevolg van de expansiedrift van hun keizer zijn de Malazijnen vaak in aanraking gekomen met deze oude rassen, vaak met catastrofale gevolgen.

De gevaarlijkste tegenstanders van de sterfelijke Malazijnse heersers zijn echter ascendanten en goden; onsterfelijke en ultramachtige individuen die net als de Griekse goden vaak gedreven worden door kleinzerige menselijke emoties en de mensheid zien als marionetten om hun interne twisten mee te beslechten. Tegen dit goddelijke egoïsme probeert het Malazijnse Rijk een stokje te steken, met als doel de sterfelijke mensen uiteindelijk te vrijwaren van de machinaties van de onsterfelijken. Deze ambitie veroorzaakte vernietigende confrontaties tussen de Malazijnen en de ascendant Anomander Rake, de leider van het Tiste Andii-ras, drager van het magische zwaard Dragnipur en bij machte om in een reusachtige draak te veranderen.

Gedurende de reeks is de grootste vijand van de Malazijnen de zogenaamde Crippled God. Een buitenaardse god die op de planeet van de Malazijnen is neergestort en als gevolg daarvan eeuwenlang helse pijnen moet doorstaan. Een pijn en een kreupele imperfectie die hij maar al te graag met sterfelijken wilt delen. Zijn streven om de gehele mensheid te verminken maken hem aanvankelijk tot de grootste bad guy van de serie en naast de Malazijnen het centrale verhaalelement in de Malazan Book of the Fallen.

Revolutionair

Maar in de wereld van Steven Erikson is niets wat het lijkt. Het is een wereld van grijstinten: in zijn boeken moet je niet verwachten om pure slechte en kwade personages tegen te komen zoals we die kennen uit de traditionele, conventionele fantasy sinds Tolkien. De Crippled God lijkt misschien op een typische dark lord  à la Sauron, maar zelfs hij heeft een empathische kant die hem tot een Jezus-achtige verlosser maakt voor fysiek- en mentaal-gehandicapte stervelingen. Net als in de A Song of Ice and Fire-boeken van George R.R. Martin zijn personages niet puur goed of kwaad en krijgen we veel inzicht in de beweegredenen van een breed scala van personages. Een geruststelling: de boeken zitten vol met verknipte psychopaten, maar uiteindelijk kun je zelfs hun keuzes begrijpen. Een ander voordeel is dat we hier ook geen cliché kwade rassen tegenkomen, zoals Tolkien’s Orks.

Een interessant en revolutionair aspect in de wereld van Steven Erikson is dat we een emancipatie van niet-Westerse culturen, lage standen en vrouwen kunnen zien.

Ten eerste niet-Westerse: bij Erikson zien we niet typische kopieën van de Middeleeuws-feodale samenleving van West-Europa zoals we die kennen uit de meeste fantasy-werelden. Er zijn sowieso weinig overeenkomsten te vinden tussen zijn imaginaire culturen en die uit onze wereld. Niet-‘Germaans’ uitziende personages komen sowieso veel voor in zijn boeken en nemen vaak belangrijke rollen in. Zo was de stichter van het Malazijnse Rijk, keizer Kellanved, een Dal Hon, een pikzwart volk. Het Malazijnse rijk is een multicultureel allegaartje.

Ten tweede: lage standen. Diezelfde Kellanved was voor zijn politieke carrière de armoedige waard van een kroeg op het eiland Malaz. Hij stond aan het hoofd van een klein groepje criminelen die de lokale piratenkoning omver wierpen en het eiland vervolgens gebruikten als uitvalsbasis voor het stichten van een wereldrijk. Vanuit deze ontstaansgeschiedenis is het niet zo vreemd dat het Malazijnse Rijk een meritocratie is. Iedereen heeft in het keizerrijk gelijke kansen. Wanneer de Malazijnen een vijandige staat veroveren roeien ze meteen de adelstand uit en leggen een verbod op gilden. Met deze sociale en liberale maatregelen maakten ze zich al snel populair onder hun nieuwe burgers; de succesformule van het Malazijnse Rijk.

Ten derde: vrouwen. In de wereld van Erikson is het een volkomen geaccepteerd fenomeen dat vrouwen vechten. Het Malazijnse leger bestaat bijvoorbeeld voor dertig procent uit vrouwen, die in alle divisies te vinden zijn; zelfs bij de zware infanterie. Ook in het bestuur van het keizerrijk zijn vrouwen in de hoogste lagen te vinden. Zo wordt het rijk sinds het overlijden van Kellanved geleid door keizerin Laseen.

Multiculturalisme, meritocratie, geëmancipeerde vrouwen: het lijkt alsof Steven Erikson voorgoed afgerekend heeft met het cliché dat een fantasy-wereld een stereotype christelijke Middeleeuwse samenleving moet zijn met alle bijbehorende (conservatieve) normen en waarden. Natuurlijk was deze ontwikkeling in het fantasy-genre al langer te bespeuren, zoals in de wereld van World of Warcraft (vrouwelijke personages, Night Elfs die zwaar beïnvloedt zijn door het oude China en Japan), maar nog nooit zo sterk in de literaire tak van fantasy.

Oorsprong en stijl

Hoe is een fantasy-wereld als die van Steven Erikson eigenlijk ontstaan? Tijdens zijn studie Archeologie was hij een fervent lezer van fantasy-boeken en speelde ook veel role-playing games (RPG’s), samen met zijn vriend en studiegenoot Ian C. Esslemont. De RPG die zij speelden was in feite een empirische simulatie van Lord of the Rings. Ze hadden echter al snel genoeg van de uitgekauwde clichés van Tolkien en waren toe aan een grimmigere versie van fantasy die nauwer aansloot op de bittere realiteit van onze eigen wereld.

 Creatief, ambitieus en jong als ze waren besloten ze op basis van het systeem van deze RPG een eigen wereld te creëren waarin ze met door hen zelf geschapen personages konden spelen. In deze vroege fase, in de jaren tachtig, werd de basis gelegd voor de wereld van het Malazijnse Rijk. Erikson en Esslemont schiepen in deze periode de meest iconische personages die later de boeken van The Malazan Book of the Fallen zouden bevolken.

Het eerste deel van de reeks, Gardens of the Moon, was oorspronkelijk geschreven als een filmscript. Een filmische benadering is sowieso erg evident in de schrijfstijl van Erikson. Zo wordt tijdens actiescènes in een razendsnel tempo van perspectief gewisseld tussen verschillende personages waardoor een bloedstollende spanning ontstaat en je in de bladzijdes wordt gezogen. De archeologische en antropologische achtergrond van Erikson is ook duidelijk merkbaar in zijn schrijfstijl. Zo weet hij verschillende volkeren in zijn boeken overtuigend te beschrijven met haarfijn beschreven originele gebruiken en rituelen. De beschavingen in zijn wereld ademen een sfeer uit van oudheid, dankzij gedetailleerde ruimtelijke beschrijvingen van architectonische elementen die refereren naar de wijze waarop H.P. Lovecraft aan het begin van de twintigste eeuw de geruïneerde steden van zijn voorwereldse rassen beschreef.

Ten aanzien van omgevingen is Erikson erg beschrijvend, maar wat betreft dialogen en het daadwerkelijke verhaal is hij dat niet bepaald. Veel vragen worden opgeworpen, maar à la Lost volgen er weinig antwoorden. Die er worden gegeven moet men sowieso zelf destilleren – beter gezegd puzzelen – uit de verschillende stukjes informatie die hen en der in dialogen worden gegeven. Voor sommige lezers kan dit voor veel verwarring zorgen. Zij zullen de behoefte hebben om door Erikson aan de hand te worden genomen door zijn boeken. Maar dat weigert hij: in plaats daarvan opent hij voor zijn lezers een raam naar de gebeurtenissen in zijn wereld. De auteur geeft geen context: die moet men zelf zien te creëren aan de hand van de informatie die uit de verschillende dialogen en gebeurtenissen kunt halen. Op deze wijze kan men een detectivemethode toepassen op de boeken waarmee men verschillende stukjes informatie – over bijvoorbeeld obscure personages – samen kan voegen en tot nieuwe inzichten kan komen. Dit geeft de wereld van Erikson uiteindelijk een erg mysterieus karakter en de zucht naar meer openbaringen maakt de boeken verslavend.

 Thema’s

The Malazan Book of the Fallen zit vol met epische veldslagen en Dragoball Z-esque duels tussen machtige individuen. Door deze elementen zullen oppervlakkige beschouwers de serie snel afdoen als pulp en zeker niet als literatuur bestempelen. Maar hoe definieert men ‘literair’? Tolstoj en Tolkien schreven ook over grootste militaire campagnes. Niemand zal echter durven te twijfelen over het literaire karakter van hun werken. Waarom niet? Vanwege de thematiek. Achter alle hierboven beschreven bombast van Erikson gaan diepgaande thema’s schuil die ieder mens zal aanspreken en de reeks naar een hoger niveau tillen dat ik wel durf aan te duiden met de term ‘literatuur’. Vier grote, abstracte thema’s komen in de boeken naar voren, namelijk lotsbestemmings, compassie, leren van het verleden. Ik zal ze één voor één wat concreter bespreken.

 Ten eerste: lotsbestemming. Dankzij de invloedrijke goden in de wereld van de wereld van het Malazijnse rijk lijkt het vrijwel onmogelijks voor simpele zielen als de ‘gewone’ sterfelijke mens om hun eigen lot te bepalen. Hogere machten als goden zijn voortdurend bezig de levens van mensen te manipuleren en te predestineren. Zij willen kost wat kost de lotsbestemming van individuen bepalen en de mensheid lijkt een simpele speelbal te zijn in hun handen. Bewust en onbewust worstelen de sterfelijke personages in de wereld van Erikson met de lotsbestemming die hogere machten voor hen hebben uitgestippeld. De manipulaties van goden leidden vaak tot grote tragedies voor de stervelingen, maar de goden zijn niet onschendbaar. Met geluk, steun en doorzettingsvermogen weten verschillende personages zich aan hun goddelijke lotsbestemming te onttrekken en de goden te confronteren met hun manipulaties. Dit vaak met dodelijke afloop voor de goden. In de wereld van Erikson is er sprake van een spirituele meritocratie: goden sterven niet van ouderdom, maar kunnen wel gedood worden. Gewone stervelingen kunnen ascenderen tot een goddelijk, onsterfelijk niveau. De gewone man is in staat zijn eigen lot te bepalen.

Ten tweede: compassie. Erikson schrijft veelvuldig over liefde, vriendschap, broederschap en zelfopoffering. Maar medelijden en vergeving nemen misschien nog wel een belangrijkere rol in zijn boeken in. Veelvuldig worden personages het slachtoffer van de egoïstische ambities van andere personages. In sommige gevallen leid dit tot wraak. Maar frequent komt het voor dat de slachtoffers inzicht krijgen in de motieven, de tekortkomingen en het lijden van de daders. Met als gevolg medelijden bij de slachtoffers voor de daders en vaak zelfs vergeving voor hun wrede daden, ook wanneer de daders daar geheel niet om vragen. Het geven van compassie zonder een duidelijk extrinsieke winst voor de ‘gevers’ is een centraal element in de boeken van Erikson.

Ten derde: leren van het verleden. Niet voor niets zijn twee belangrijke personages historici: Duiker en Heboric. Vanuit hun gefrustreerde perspectief zien we dat mensen keer op keer dezelfde fouten maken en nauwelijks in staat zijn te leren van het verleden (inclusief de historici zelf). Men lijkt geketend te zijn aan de persoonlijke voorgeschiedenis. Maar wanneer men er in slaagt deze ketens af te werpen door te leren van het verleden leidt dat vaak tot grootste momenten en persoonlijk profijt. De mate van geliefdheid en respect voor personages door anderen wordt in de wereld van Erikson vaak bepaalt door in hoeverre deze personages lessen weten te trekken uit het verleden, hun eigen lot weten te bepalen en onzelfzuchtige compassie geven.

Daarmee komen we aan bij het laatste thema: heldendom. Dit is natuurlijk één van de standaardthema’s in het fantasy-genre. In onze post-moderne samenleving wordt het steeds onmogelijker om het ideaal van het romantische heldendom te vervullen. Het succes van fantasy en aanverwante genres in de recente periode is mijn inziens te verklaren vanuit een escapistisch hang naar een (imaginaire-) wereld waarin het heldenideaal wel te verwezenlijken is. Erikson bezwijkt niet voor dit typische ideaal van de held die in feite streeft naar populariteit en aanzien. In een tijd waarin beroemdheden zich in de schijnwerpers inzetten voor goede doelen en mensen in een dwangmatige hang naar aandacht en waardering hun hele leven en public op facebook gooien propagandeert Erikson het ideaal van het ongeziene heldendom. Dit heldendom heeft een pure intrinsieke waarde.

 In tegenstelling tot de extrinsieke waarden van het geziene heldendom – respect, aanzien, populariteit – geeft het ongeziene heldendom de intrinsieke beloning van pure innerlijke voldoening voor de ongeziene daden (bijvoorbeeld zelfopoffering) die het heldendom verwezenlijken. Deze vorm van heldendom hebben we eigenlijk sinds Frodo en Sam niet meer in het fantasy-genre gezien. In tegenstelling tot vele andere fantasy-auteurs heeft Steven Erikson  J.R.R. Tolkien’s  ultieme les geleerd.

Toekomst?

Afgelopen maand is het tiende en laatste boek gepubliceerd van The Malazan Book of the Fallen. Is het daarmee over en uit voor de wereld van het Malazijnse rijk? Nee, totaal niet. Steven Erikson heeft al aangeven dat hij met een trilogie van boeken komt die zich duizenden jaren afspelen voor het begin van de periode die in zijn standaardreeks beschreven wordt. Deze trilogie handelt over de ontstaansgeschiedenis van het mysterieuze Tisti Andii-volk. Daarna komt hij met een tweede trilogie, die zich enkele jaren na het laatste deel van The Malazan Book afspeelt. In deze boeken staan de verdere avonturen van de barbaar Karsa Orlong centraal. Mede-createur Ian C. Esslemont heeft inmiddels ook drie boeken gepubliceerd die zich afspelen in dezelfde periode als de tiendelige reeks van Erikson en deels dezelfde personages bevatten. Esslemont zal uiteindelijk nog drie boeken uitbrengen, waarvan sommigen de verhaallijnen van kleine personages uit The Malazan Book afhandelen.

Nog een lange weg te gaan voordat we het completering zien van de wereld van het Malazijnse rijk. Althans van het literaire gedeelte. Want wie weet wat de toekomst nog meer in petto heeft voor deze imaginaire wereld? Met het oorspronkelijke RPG-karakter, de grote omvang, de lange geschiedenis en de complexiteit hebben Erikson en Esslemont een universum gecreëerd die uitstekend zou kunnen dienen als het speelveld van comics, anime-achtige animatieseries, films, maar misschien wel bovenal voor strategische bordspellen à la Games Workshop’s Warhammer (vanwege de vele gevarieerde rassen en het militaire karakter van de boeken) en role-playing games als World of Warcraft. Het lijkt wel alsof de beide Canadezen een vooruitziende blik hebben gehad tijdens het creëren van hun gezamenlijke wereld en een dergelijke potentiele toekomst in ogenschouw hebben genomen. Het is ze gegund! (Eru)

Plaats een reactie